In het huis van mijn vader zijn vele woningen ( of kamers)..

Dat is een tekst die veel mensen aanspreekt en in uiteenlopende verbanden geciteerd wordt. Ook vanmiddag moet het uiteindelijk niet over het totaal van de eerste 14 verzen van Johannes 14 gaan, maar juist over die ene zin. Want, het is interessant, hè:  Jezus lijkt te spreken over het hiernamaals en dat doet hij niet vaak. Er wordt in sommige kringen een bewijs ingezien dat het ook in bijbelse termen verantwoord is om te denken dat de hemel iets is met verschillende verblijfplaatsen, stadia. Dat je ook aan de overkant een hele reis nog kunt afleggen .. wie weet ga je van de ene woning naar de andere.. steeds hoger naar de Vader toe... Ik voor mij weet niet of dat zo is. We willen natuurlijk erg  graag weten of er een plek voor ons straks klaar staat? De bijna-dood-ervaringen maken je hoopvol.. Dat heb ik ook ..

Aan de andere kant komt de gedachte op dat wij ook wel alles willen!! Een prachtig leven hier op aarde, luxe, en zelfontplooing en we kunnen de gedachte niet aan dat we het straks met minder moeten doen. Dus we speculeren er op los.

Ach, maar je hebt ook de tegenovergestelde visie: dat Jezus helemaal niet over de hemel spreekt maar over de aarde! Hier op aarde staan die vele woningen. Het huis van God is de tempel; het gaat over priesterlijke tempeldienst… Of een andere versie zegt het is overdrachtelijk: wie wij ook zijn, groot of klein, machtigen of sloebers.. hier op aarde staat dat huis dat je verbindt met God . Mooi .  Maar in deze aardse visie kan weer zo spastisch gedaan worden over de mogelijkheid van de ‘overkant’.  Het moet allemaal rationeel en logisch en reëel voorstelbaar zijn. Dan wordt de tekstuitleg weer ontdaan van elk geheim , elke diepere laag…  

 

Johannes 14 is een troosttekst van Jezus. Wees niet bang, laat je niet verwarren, zegt hij hier vlak voor… Waarvoor zijn zij ( de leerlingen)/wij dan bang? Voor onze dood, of dat het einde is? Ja daar zijn wij zeker bang voor, maar daar gaat het hier toch niet allereerst om. De leerlingen zijn bang; omdat ze niet hun eigen léven maar Hém gaan verliezen. Hij gaat dood. Dat gaat hun leven ontwrichten. Ze zijn door hem gevonden en worden straks alleen gelaten. Dát is verschrikkellijk.. Als je in het zicht van de dood God kwijtraakt. Er niets meer van begrijpt zoals hier Thomas en Filippus. “waar gáát dit over…”

En dat gebeurt nog. In het kinderziekenhuis waar ik werk. Als je kind ziek, gehandicapt is , dood gaat. Dan raak je je beeld van God kwijt dat je hebt geleerd in de kerk. Dan roep je : God ik weet dat U liefde bent, dat u mij dit niet aandoet.. maar twee zinnen later roep je: maar waarom: wat moet ik hiervan leren… waarom mijn kind…? Dan gaat je vastomlijnde Godsbeeld op de klippen.

Maar dan ontmoet je Hem misschien ook pas voor het eerst. Als de Ander, als de liefde..  “Ik heb geen beeld van God”, zegt een moeder. “Ik weet niet of ik Hem zie als Iets of als Iemand.. ik wil het ook niet weten. Het enige wat ik weet is Dat ik niet alleen ben. Dat ik mijn weg, mijn kind zijn weg niet alleen hoef te gaan.” Alles is liefde, in liefde verbonden.  Wees niet bang.

 

Daarover gaat deze tekst. Over de verbinding die blijft als Christus gaat.. Dat er ook daar aan de overkant, zoals hier op aarde een plek om te verblijven is in de reikwijdte van de Vader.

Al steeg ik op naar de hemel… Gij zijt daar. Lag ik neer in het dodenrijk… U bent daar. Uw hand die mij leidt, uw rechterhand die mij vasthoudt. Psalm 139

Overal houdt God zijn verblijf met ons, blijft bij ons, wij bij hem.  Waar wij delen in de liefde die was en is in Christus, in Jezus.. daar is het open huis.. En er is alle ruimte, ook voor de ongelovige Thomas en  de twijfelaar Filippus.…

Dus laten we gewoon maar ophouden met invullen, met speculeren, over waar het is wel of niet. Laten we ons realiseren wat ons dit zegt over ons leven! Nooit en nergens ben je alleen, achtergelaten. Dit gaat over de blijvende verbondenheid in de liefde met Christus en daarmee met God. Overal is er de beschutting van het huis van God. Waar ruimte is, ( vele kamers) en vele mogelijkheden.  Waar ik mijn basis heb van vertrek en altijd weer welkom ben. Waar de Vader op mij wacht. Nu. En tot over alle grenzen heen. Dat is al wat we weten moeten om getroost onze weg te gaan.

Ik besluit met een oud-collega die eens aan het eind van een preek de woorden uitsprak die  wat mij betreft het slot van elke preek zou moeten zijn: gemeente,  ik denk dat het zo is. Maar het kan ook totaal anders zijn.

Amen